Misfit Mama

“Mama, ik denk dat jij wel meer een bange poepie bent dan papa”, zegt mijn vijfjarige zoon op de fiets naar school tegen mij. “Ja lieverd, dat denk ik ook.” Ik vraag me af of het echt zo is. Ik denk dat zijn vader, met wie ik niet meer samen ben, absoluut ook veel angsten heeft. Zeker als het om ouderschap gaat, maar hij uit ze niet. In elk geval niet in het bijzijn van ons kind. Ik heb die luxe niet. Ik heb namelijk een paniekstoornis. Mijn slechte dagen bestaan uit overleven en adem blijven halen terwijl ik van binnen een langzame pijnlijke dood sterf. Ik ben zeker niet altijd open erover, maar als mijn kind vraagt waarom we niet zomaar met de trein naar zijn verhuisde beste vriendje kunnen, zeg ik wel dat ik de trein spannend vind. We praten vaak over bang zijn en vooral ook over dapper zijn. Dat dapper zijn betekent dat je dingen doet ook al vind je ze spannend. Dat dat het allerstoerste is!
Toch is in het hoofd van mijn bange, gevoelige kleuter papa een held. Papa is nooit bang. “Papa huilt nooit en jij wel heeeeel vaak mama”. Ik moet daar soms om lachen. Ik denk absoluut niet dat ik heel vaak huil, maar ik denk wel dat het indruk op mijn kind maakt als ik dat wel doe.

Onzeker
Natuurlijk grijpt het me wel eens bij de keel. Ik wil dat hij vertrouwen heeft in de wereld. Dat hij weet dat hij veilig is. Hoe kan ik hem dat meegeven als ik dat zelf niet geloof? Of liever gezegd mijn hoofd gelooft het wel, maar ik voel het heel vaak niet zo. Hoe laat ik hem vrij kind zijn als ik zelf zo bang ben? Soms gun ik hem een andere moeder. Eentje die wel een uur in de trein springt zonder stiekem te hyperventileren achter haar mondkapje. Een moeder die zich zonder moeite in een drukke ruimte of museum begeeft. Die niet totaal overprikkelt raakt door de herrie op het schoolplein en daardoor uit haar slof schiet. Een moeder die in plaats van naar therapie en zelfhulpgroepen in haar vrije tijd in een koor zingt en taarten bakt. Tegelijkertijd weet ik ook dat het net zoiets is als je kind een moeder wensen die nooit boos wordt. Een moeder die altijd lacht en gezellig is. Die van opruimen houdt en elke dag vol energie opstaat, ook na een onderbroken nacht. Het is niet de realiteit. Niemand is perfect. Ik weet dat. Toch vertelt mijn hoofd me vaak iets anders.

Vergelijken
Op het schoolplein zie ik vooral de verschillen. Ik ben de enige die alleen is. De enige zonder andere kinderen. De enige zonder eigen huis. De enige die in een flat woont en de allerallerallerjongste. Ik voel me anders, en nog erger, minder dan zij. Ik voel me alsof iemand me per ongeluk veel te veel verantwoordelijkheid heeft toevertrouwd. Alsof er een foutje gemaakt is bij het uitdelen van oudertaken. Alsof zij allemaal de handleiding hebben gekregen en ik niet. Ik heb geen idee wat ik doe. Realistisch gezien weet ik dat niemand weet wat hij doet. We doen het allemaal naar onze beste kunnen en de ene dag ziet dat er mooier uit dan de andere. Ik ben vast voor iemand daar ook degene bij wie “het gras groener” is. Toch zijn er maar weinig momenten dat ik dat ook echt kan voelen.

Vooruitgang
Echter, ik weet wel heel zeker dat ik trots ben. Niet alleen op waar ik nu staan. Waar wij nu staan. Hij en ik. Een miniteam van twee personen en een halvegare hond met, hoe kan het ook anders, grote angst en zenuwachtigheidsklachten. Iets meer dan een jaar vóór de dokter mij op mijn 23ste de grootste schok van mijn leven gaf en mij vertelde dat er een mensje in mijn buik groeide, lag ik nog elke dag in mijn bed. Ik deed niet veel anders dan oneindig series kijken, in mijn pyjama rondsjokken en af en toe eruit gaan om te drinken. Mijn toenmalige vriendje waar ik destijds mee samenwoonde, kan denk ik nog op één hand tellen hoe vaak ik de afwas heb gedaan. Of de wc schoongemaakt. We lieten alles gewoon overspoelen totdat het echt niet meer anders kon. Tot we ons ontbijt echt niet meer van de beschimmelde borden konden eten. Dan kwamen we in beweging. Net genoeg om het ergste weg te maken. Het laatste jaar vóór mijn zwangerschap spendeerde ik in barren, kroegen en op feestjes. Vrijwel altijd in het donker en heel vaak onder invloed. Mijn leven was een rotzooi en van binnen was ik dat nog meer. Nu is mijn huis vrijwel altijd opgeruimd, mijn keuken meestal leeg en is er altijd nog een bord om je boterham op te leggen!

Trots
Ik ben trots op alles wat ik mijn kind leer met mentaal ziek zijn. Dat je overal van terug kunt komen. Geen heuvel te groot om te beklimmen. Tegelijkertijd hoeft dat niet te betekenen dat je die heuvel altijd vol moed op moet gaan. Je mag gewoon bang zijn. Je mag gewoon zeggen: “Jezus, wat is dit kut, mijn benen doen pijn en ik wil niet meer omhoog”. Mag allemaal. Je mag zitten, pauze nemen, je mag huilen en stampvoeten. Er komt echt wel weer een moment dat je door klimt als je jezelf de ruimte geeft te zijn met wat er in je groeit. Je mag altijd terugkomen. Steeds opnieuw. Zolang je dat blijft doen, is er altijd een kans dat het deze keer anders uitpakt dan de vorige. Ik leer hem om hulp te vragen, omdat ik dat ook doe als ik het zelf niet weet. Als er iets is wat me bevrijd heeft in de afgelopen paar jaar, is het wel het niet hoeven weten. Ooit zei hij tegen mij “mama, jij weet echt helemaal niets!” nadat ik weer eens op een van zijn vragen had gezegd dat het antwoord mij ook onbekend was. “Klopt!”, riep ik toen. Yes! Dat heb je helemaal goed begrepen. Ik weet niets. Wij weten allemaal niets en hoe meer we dat toegeven, hoe fijner het leven. Want als ik het niet hoef te weten, dan hoef ik het ook niet meer alleen te dragen. Dan kan ik gewoon om hulp vragen aan iemand die het misschien wel weet en dan wordt het in mijn ervaring altijd altijd altijd lichter.

Imperfect
Ik ben absoluut een imperfecte moeder. Ik hou niet van knutselen. Ik kom niet al mijn afspraken met mijn kind na. Ik ben ontzettend inconsequent en schreeuw meer dan me lief is. Ik zeg duizend keer per week sorry en heb elke dag wel ergens spijt van. Ik twijfel aan vrijwel alles. Ooit nam ik mijn superschattige, onschuldige pasgeboren baby uit het ziekenhuis mee naar huis in een beschimmelde maxicosi. Ik ben bang. Voor heel erg ontzettend mega veel. Soms bel ik huilend mijn vriendinnen op tijdens het ophalen van mijn kind, omdat ik niet weet hoe ik het hyperventilerend ooit tot de schoolplein moet halen. Tot nu toe kwam ik er echter altijd. Blijf ik stap voor stap het volgende doen wat er op mijn pad ligt. Luister ik en heb ik zoveel mogelijk compassie als ik kan opbrengen voor mijn boze overprikkelde kleuter na een lange dag. Ik weet niet of ik mezelf vertrouw in het leven, maar ik vertrouw mezelf wel als moeder. Want in mijn huis is het leven echt en mag er zijn wat er nu is. Mooi of pijnlijk of verdrietig of eng. Ik ben hier en ik zal er zijn en ik geloof dat we samen worden gedragen.
En dat is genoeg. 

Next
Next

Popliedjes over licht voor donkere dagen