Hoop vinden in een pandemie deel 1

IMG_6190.jpg

Even was er sprake van dat mannen boven de 55 met overgewicht versneld tegen COVID-19 zouden worden gevaccineerd. Yes, dacht ik even, hebben wij als dikke mannen ook eens voordeel! Het voelde als een belofte dat ik op korte termijn mijn vrijheid terug zou krijgen. Maar al voordat het idee weer van tafel verdween, had ik bedacht dat natuurlijk niemand vrij is als niet iedereen vrij is.

Symbolisch
Want ingeënt zou ik misschien minder bang hoeven zijn – maar ik ben eigenlijk niet bang – maar verder zou alles bij het oude blijven. Winkels gesloten, treinen die niet rijden, kinderen en kleinkinderen niet zomaar op bezoek. De verhoopte bevrijding door de vaccinatie was dus vooral symbolisch. Dat wil echter niet zeggen, dat het geen bevrijding is. Symbolen zijn echte dingen. Mensen voelen zich opgesloten door de avondklok, ook al gingen ze daarvoor zelden de straat op na tien uur ’s avonds. Dat is een echt gevoel en echte opgeslotenheid. Vrijheid is per definitie allereerst een idee. Vrijheid heeft immers betrekking op wat je zou kunnen doen, niet op wat je doet.

Steeds kleiner
Daar leid ik het meeste onder: dat we steeds minder praten en denken over wat we zouden kunnen doen. Het gaat in alle media vooral over wat we niet meer kunnen of mogen, of dat verstandig is, of het wel helpt en hoe wij ons daarover voelen. We maken onze wereld steeds kleiner. Alsof klimaatveranderingen, vluchtelingen en de oorlog in Syrië er niet meer zouden zijn. Ik bedenk regelmatig dat mensen die echt honger hebben – het soort honger dat wij, Nederlanders van na de Tweede Wereldoorlog, nooit gekend hebben – vaak fantaseren over eten. In hun hoofd of in gesprekken met anderen stellen zij uitgebreide menu’s samen. Als wij ons opgesloten voelen, waarom fantaseren wij dan niet over wat we zouden doen als we weer vrij zijn?

Nieuwe oplossingen
Als we met elkaar aan de praat zouden raken over wat we echt graag willen doen, wat zou daar dan uitkomen? Gaan we dan zo snel mogelijk zo ver mogelijk op vakantie? Of worden wij massaal uitdelers van free hugs for everyone, omdat wij elkaars aanraking zozeer hebben gemist? De pandemie heeft de problemen die wij toch al hadden, zichtbaar gemaakt en verscherpt, wordt gezegd. Ik denk dat dit klopt. Maar dit zou kunnen betekenen dat we op deze problemen nu een nieuwe kijk krijgen. Dat we er nieuwe kanten van gaan zien, dat we ze urgenter zijn gaan vinden of dat we er nieuwe antwoorden op hebben gevonden. Zullen we het daar eens over hebben?

In de wachtstand
Kunstenaars vinden allerlei manieren uit om toch op te treden. Winkeliers en restauranthouders zijn buitengewoon inventief om contact te houden met hun klanten. Maar onze media bieden alleen maar meer van wat ze toch al boden: verstrooiing. Alsof bingewatching de enige manier is om de pandemie door te komen. Dat wil zeggen: alsof er niets anders op zit dan de pandemie te verdringen. Politieke partijen en maatschappelijke organisaties lijken van hun kant vooral in de wachtstand te staan. Ze proberen zichzelf en de rest van de wereld on hold te houden totdat ze weer kunnen doen wat ze altijd al deden. In plaats van hier en nu aanwezig te zijn, willen ze pas aanwezig zijn als er weer ruimte is voor hun aanbod.

Aanwezig
Dat geldt ook voor de kerken. De kerken zouden zich daarvoor bij uitstek moeten schamen. Niet een beetje, maar heel, heel diep! Als er ergens geweten zou moeten worden dat het leven zoals het feitelijk is, de aandacht waard is, dan is dat in de kerken. Zij vertellen over een God die aanwezig is bij voor- en tegenspoed, present in vrijheid en gevangenschap, verbonden is met ziekte en sterven als onderdeel van het leven. Ook hier verergert COVID-19 de problemen die er toch al waren. Het bewustzijn dat hier, waar we zijn, het leven te vinden is en dat we hier het goede kunnen vinden dat ons vooruit trekt en toekomst geeft, leidt al lang een onderkomen bestaan. Dat nadenken over de toekomst hoop kan geven, is weggezakt. Op alle vragen willen we zo snel mogelijk een antwoord om over te gaan naar de orde van de dag.

Uitnodiging
Maar de vragen en de moeilijkheden waar we tegenaan lopen, kunnen we ook zien als teken dat er iets moet veranderen – en misschien wel in de eerste plaats wijzelf. Als uitnodiging daarmee inderdaad te beginnen. Dan blokkeren ze niet, maar geven hoop op een betere toekomst. Aan zo’n hoop hebben we nu meer dan ooit behoefte. Ik zou er erg van opknappen als er honderd ideeën klaar zouden liggen om de wereld duurzamer te maken, met telkens minstens tien mensen die zich willen inzetten om ze te realiseren. Als we praatprogramma’s tekort zouden komen voor degenen die willen vertellen hoe zij zich met inventiviteit en engagement voorbereiden vluchtelingen te verwelkomen. Als de inzet voor vrede gelijke tred zou houden met het groeiend aantal plaatsen waar een gewapend conflict op uitbreken staat.

Zegen
Voorlopig probeer ik mijzelf vrij te houden van de dreigende fixatie op dagelijkse vragen door te kijken naar buitenlands nieuws en de berichtgeving te volgen op internationale websites. En door de dag te beginnen en te eindigen met een half uur gebed. Met een wisselend groepje zingen en zeggen wij in de kerk waar ik naast woon ’s morgens en ’s avonds psalmen en andere Bijbelteksten. Woorden over een God wijder dan de kosmos, een liefde groter dan ons hart en een kracht die uiteindelijk de geschiedenis richt. We zijn zeven minuten stil en spreken onze dankbaarheid en onze zorgen uit. Tot slot vragen wij om zegen. De dag wordt er anders van. In plaats van dat ik moet geloven en zorgen dat er perspectief is, wordt er perspectief aangereikt. De vraag is niet of er hoop is. De vraag is of ik mij kan toevertrouwen aan de hoop die steeds maar weer geboden wordt. Soms blijkt dat te lukken.

Previous
Previous

Hoop vinden in een pandemie deel 2