Hoop vinden in een pandemie deel 3

CB2E90F1-547F-4C28-BF4C-EB7E24A650B4.jpeg

Vlak voordat ik 50 werd, maakte ik een nieuwe stap in mijn loopbaan en werd directeur. Ik voelde een ongekende euforie en leefde in een soort roes. Allerlei mooie plannen borrelden omhoog en ik zat vol energie. Na de wittebroodsweken begon een hectische periode waarin ik de inhoudelijke verantwoordelijkheid kreeg voor de vele projecten. Lange avonden en hele weekenden werkte ik door om deze enorme klus te klaren. Dit lukte allemaal en op Witte Donderdag toog ik opgelucht naar Leiden om de Matthäus Passion bij te wonen. Een prachtig muzikaal begin om mijn eigen ‘lijdenstijd’ af te ronden en een periode van vier vrije dagen in te luiden. In dat Paasweekend merkte ik dat ik niet los kon komen van mijn werk. Ik voelde me gejaagd, onrustig en moe. Adrenaline en vermoeidheid werkten tegen elkaar in en ik kwam niet toe aan rust en ontspanning. Ik kon niet genieten van de vrije dagen.

Strijd
Er brak een periode aan dat het donker kleurde in mijn hoofd. Ik lag wakker van mijn werk en kon het maar niet loslaten. Ik begon meer moeite te krijgen om me te concentreren en te ontspannen. Krampachtig zocht ik naar een uitweg en hoopte – tegen beter weten in – door hard te werken mezelf weer in de wedstrijd te knokken. Deze nieuwe baan zou immers een jaar kosten om er goed grip op te krijgen, hield ik mezelf voor. Met de moed der wanhoop was ik aan het overleven en mezelf aan het uitputten. Tevergeefs. Na een half jaar moest ik het besluit nemen om deze mooie functie op te geven. Een droombaan was een nachtmerrie geworden. Het was een overgave aan een totaal nieuwe ervaring dat ik ergens geen grip op wist te krijgen. Een periode van machteloosheid, vragen en niet weten brak aan. Zou ik hier weer uit komen? Hoelang zou het duren? Zou ik ooit ergens een nieuwe baan kunnen vinden? Wat zouden mensen wel niet denken?

Bewegen
Ja, ik was gevallen, maar ik wist ook dat ik weer overeind moest zien te komen. Beter gevallen dan niet gesprongen… In die nare periode gaf iemand mij een gedicht van Freek de Jonge dat me veel troost bood: ‘Wees niet bang, je mag opnieuw beginnen’ en even verderop ‘hoe ijdel zijn de dingen die je je hebt voorgenomen, het mooiste overkomt je en het minste is bedacht’. Deze woorden gaven me ruimte en hoop in dat onbekende gebied waarin ik was beland. Diep van binnen realiseerde ik me dat ik weer in beweging moest zien te komen. Ik besloot daarom te gaan wielrennen, hardlopen en het huis te schilderen. Actief bezig zijn en moe worden van fysieke inspanningen.

Acceptatie
Tijdens fietstochten was er volop gelegenheid om te laten bezinken wat ik had meegemaakt. Op de racefiets werd ik me ervan bewust dat ik door deze burn-out was getekend. Dat realiseerde ik me niet alleen met mijn verstand, maar dit besef daalde ook steeds meer in in mijn diepere gevoelslagen. Erkenning en acceptatie gebeuren blijkbaar in stappen. Ik merkte dat ik vanaf dat moment beter kon berusten in mijn situatie. Iemand in mijn omgeving bracht het treffend onder woorden: ‘dit is een verliespost op de balans’. In mijn werk als geestelijk verzorger had ik vaak genoeg bij anderen gezien, dat pech, ongeluk en tegenslag deel uitmaken van ons bestaan. Nu had ik hier zelf mee te dealen. Ik moest afdalen en door een dal gaan.

Loslaten
Ik realiseerde me dat ik wat te leren had van deze ervaringen. Of nog sterker gezegd: dat ik iets van deze pijn kon leren. Gesprekken met een coach hielpen mij te benoemen wat mij parten speelde en mijn gedachten te ordenen. Het begrip ‘knagertje’ hielp mij bijvoorbeeld als ik weer eens last had van dolende gedachte. En juist in die periode van loslaten diende zich na enkele weken een nieuwe baan aan waarin ik weer plezier terugvond in mijn werk.

Lessen
Mijn instelling in die moeilijke periode was om te leren van wat me was overkomen, de bakens te verzetten en te durven vertrouwen op mijn eigen morele kompas. En op die weg doemde een nieuwe berg op, zoals David Brooks dat in zijn boek De tweede berg noemt. Een berg die me leerde dat het in het leven om anderen draait. De erkenning dat de ander een dragend onderdeel is van mijn bestaan, is een vorm van vertrouwen. Dit staat haaks op de hang naar controle in onze geïndividualiseerde samenleving. Hierdoor word je juist op jezelf teruggeworpen, zeker in tijden van crisis. Dat horen we veel van ouderen en jongeren, die zich eenzaam voelen in deze coronatijd. Gerichtheid op de ander vergroot de wereld. Vertrouwen in de ander is een bodem om op te staan.

Perspectief
Het gaat in deze zoektocht om zingeving, het nastreven van een niet zozeer succesvol als wel betekenisvol leven, dat draait om verbinding met anderen. Daarvoor moet je naar het leven luisteren en de juiste vragen stellen om zo te proberen te begrijpen waar het echt om gaat. Dit heeft mijn leven nieuwe zin gegeven. Zo heb ik in die fase van tegenslag leren vertrouwen dat er iets nieuws, iets hoopvols is en dat er daardoor een nieuw perspectief kan komen. Ook als niet te zien is hoe de weg gaat lopen, er is altijd Hoop. Zonder vertrouwen ontstaat er geen verbinding met de ander en in mezelf. Vertrouwen dat er iets nieuws, iets hoopvols komt. Juist in tijden van crisis. Crisis in mezelf en in de wereld tijden een pandemie. Er is nieuwe Hoop. Daar waar de breuken zijn, daar zijn ook de bronnen. Of zoals Leonard Cohen ooit zong: ‘There is a crack in everything. That’s how the light gets in’.

Previous
Previous

Hoop vinden in een pandemie deel 4

Next
Next

Hoop vinden in een pandemie deel 2