Praten met iemand in een burn-out

3d165982-c8ac-42f7-97d5-da3a3b22e766.JPG

Chaos 
Ik stel mij zo voor dat burn-out zo voelt. Je wilt met jezelf communiceren, maar je lichaam zegt het een, je verstand het ander en je gevoel nog weer iets anders. Ze praten allemaal door elkaar en als je denkt ze ongeveer te begrijpen zeggen ze weer iets anders. Om gek van te worden, lijkt me. Dat zeggen mensen met burn-out ook: dat ze soms gek worden van zichzelf. Daarvoor geven ze zichzelf dan op hun donder, maar dat helpt niet. Het maakt het alleen maar erger: nog weer een stem erbij. 

Comfort
Praten met mijn dochter toen zij burn-out was, was een vergelijkbare ervaring. Zij zei van alles tegen mij, maar er zat voor mijn gevoel geen lijn in. Zij schoot alle kanten uit. Paniek die zich de ene keer niet liet dempen, maar waar een volgende keer de aandacht wel gemakkelijk van af te leiden was. Zolang als het duurde dan, want net wanneer je dacht dat de paniek voorbij was, bleek die er ineens weer volop te zijn. Ferm zei ze dan dat ze het in het vervolg zo zou doen, of niet meer zou doen. Maar het volgende moment leek ze dat weer vergeten te zijn. Luisterde ze eigenlijk wel naar zichzelf? Wat ik vooral moeilijk vond, was dat ze een vraag stelde en geen antwoord wilde horen. Niet alleen niet het antwoord dat ik gaf, maar voor mijn gevoel geen enkel antwoord. Steeds maar weer die wanhopige vraag: ‘Hoe moet het nou toch?!’ Dat zeg ik toch, hoe je het zou kunnen doen! Maar blijkbaar bood het blijven hangen in de vraag soms meer comfort dan welk antwoord dan ook. 

Beheersing
Dat wil zeggen: voor haar! Voor mij, die met haar probeerde te communiceren, voelde het helemaal niet comfortabel. ‘Help mij’, klonk het, maar hulp werd niet geaccepteerd. ‘Ik moet hierover met iemand praten’, zei ze, maar ik kon er geen speld tussen krijgen. En als je dan dacht: okay, ik moet blijkbaar eerder een klankbord dan een gesprekspartner zijn, kreeg ik het verwijt dat ik te weinig terug zei. Wat wil ze nou?! ‘Het is een chaos in mijn hoofd’, zeggen mensen met burn-out vaak. Ze kunnen zich in heel veel vergissen, maar daar hebben zij volgens mij helemaal gelijk in. Het is ook wat er uit hun mond komt en uit hun gedrag spreekt: chaos. Die chaos vraagt ruimte, neen, eist ruimte op. Maar de chaos vraagt ook om ordening. Om een beetje beheersing. Dat de chaos er niet altijd en overal is en niet alles en iedereen overspoelt. Niet mij ook nog overspoelt. 

Niet bepaald leuk
Ik weet het uit ervaring: het is niet bepaald leuk om midden in de nacht te worden opgebeld door een kind in paniek. Het is ronduit bedreigend om nachten achter elkaar naar bed te gaan in de wetenschap dat je midden in de nacht kunt worden opgebeld door een kind in paniek. Ik hoopte dan maar dat ze vannacht niet zou bellen en ik door kon slapen. Maar als de paniek zich bij haar toch aandiende, wilde ik natuurlijk wel degelijk gebeld worden. Of in ieder geval niet niet gebeld worden omdat ze mij er niet mee lastig wilde vallen. Ik moet ook toegeven dat als er dan een telefoontje kwam, terwijl ik net in slaap was gevallen, er soms weleens iets in mij verontwaardigd riep: “los gvd je eigen problemen op, dat doe ik toch ook!” Natuurlijk had ik daar vervolgens weer spijt van. Ik wist ook wel dat het zo niet zat. Natuurlijk wilde ik er zijn voor mijn eigen dochter – maar soms blijkbaar even niet! Wat maakte mij dat voor een vader? Kortom, voor je het weet, zit de chaos ook in jouw hoofd.

Delen in de verwarring
Mij hielp het om me dit te realiseren: dat de verwarring die het contact met iemand die je lief is met burn-out oproept, een vorm is van delen. Een vorm dus van verbondenheid. Onbegrip betekent geen afstand, degene met burn-out begrijpt zichzelf ook niet. Onbegrip betekent delen in dat onbegrip. Mijn dochter zei regelmatig dat ze dacht gek te worden en anderen gek te maken. Dat dacht ze ook echt. Ik ging me realiseren dat het feit dat je blijft – blijft luisteren, blijft reageren, blijft zoeken naar wat je het beste kunt doen of laten, maar hoe dan ook niet wegloopt – belangrijk is. Een steun is. Dat dit dan niet altijd wordt gezegd of zelfs maar bedacht, hoort bij de burn-out. Toch is het wel zo. Ik heb het later vaker gehoord van mensen die door een burn-out zijn heen gekomen. Dat de mensen die niet wegliepen maar bleven of steeds bleven terugkomen, belangrijk waren. 

Niet oplossen
Delen in de verwarring betekent ook dat jij de verwarring niet kunt oplossen. Bij mij heeft het even geduurd voordat ik inzag dat verwarring een gevolg is, geen oorzaak en dat het dus geen zin heeft te proberen met behulp van redeneringen en gezond verstand orde te scheppen in de chaos. Blijkbaar moet de chaos zichzelf ordenen. Daar is tijd en rust voor nodig, en het gevoel dat er vrienden en vriendinnen, ouders en andere familieleden zijn die gedurende die tijd trouw blijven. Die meehelpen te dragen wat er gedragen moet worden, ook als dat chaos is. Die dus niet zo snel mogelijk de chaos weg willen hebben om er orde voor in de plaats te zetten, zodat ze dan weer hun dochter terug hebben.  Dat verlangen moet je dus opschorten. Dat heeft heel pijnlijke kanten. Als ouder wil je dat het goed gaat met je kind. Als het niet goed gaat, wil je zorgen dat het weer wel goed gaat. Het was voor mij als vader heel pijnlijk te ontdekken dat ik dat niet kon. Dat geldt vast ook op een vergelijkbare manier als het gaat over je partner, een intieme vriendin of vriend. Je wilt hen helpen, maar dat kun je niet. Het is een hele moeilijke combinatie: je eigen onvermogen zien en tegelijkertijd de pijn van de ander. Voor je het weet word je kwaad op die ander, vanwege haar onmacht die jou zelf zo onmachtig laat voelen. Mij hielp het om dan te bedenken dat blijven al hulp betekent en te zien dat niet iedereen dat kan. Het hielp mij ook te bedenken dat niemand iets opschiet met woedend weglopen. Maar pijnlijk blijft het en ik vond het extra moeilijk dat ik met mijn boosheid daarover nergens terecht kon. Ja, bij God, en die heeft het geweten! En hoewel ik niet zo van de How to-boekjes ben, hoopte ik toch stiekem dat er ergens een boekje, een websites of een podcast zou zijn die mij kon leren effectiever te helpen. Er waren er genoeg die het beloofde, maar het klopte nooit.

Geen leuk gezelschap
Als vader wil je bovendien dat het samenzijn met je dochter goed is. Dat je leuke dingen doet, het gezellig is, de gesprekken gaan over interessante dingen. Kortom, dat je van elkaars gezelschap geniet. En ik vond mijn dochter met burn-out lang niet altijd prettig gezelschap. Veel had zij niet te geven en mislukkingen, twijfels en onvermogen domineerden de gesprekken. Bovendien ging het altijd over haar! Het hielp mij om te bedenken dat zij vaak ook geen leuk gezelschap voor zichzelf was. Het hielp mij ook te bedenken dat iemand met burn-out vaak niet kan geloven dat het weer over gaat. Door te blijven laat je zien dat jij wel gelooft dat het weer over gaat. Je bent mijn kind en ik wil graag je gezelschap! Het bleef echter wel pijnlijk als het weer eens naatje was. En dan ging het om mijn dochter, niet om mijn partner. Dan is het vast nog veel pijnlijker. Zoals altijd hielp het mij om mijn pijn onder ogen te zien en erover te praten. Al was het maar tegen mezelf. Gelukkig denk ik nooit dat omdat iemand anders het moeilijker heeft, ik niet mag klagen. Als je dat tot regel maakt, kun je nooit meer klagen en soms is klagen echt van levensbelang. 

Klagen
Wat ik probeerde niet te doen, was klagen tegen degene met burn-out. Mijn dochter, die eigenlijk nogal empathisch is, had in deze situatie sowieso weinig ruimte om met iemand anders mee te voelen. Bovendien voelde zij zich vaak toch al een last voor haar omgeving. Ik wilde niet liegen en het niet glashard ontkennen, maar ik vond het ook niet eerlijk om het iemand nog eens onder de neus te wrijven dat zij soms een pain in the neck was. Je gaat iemand die verlamd is ook niet verwijten dat je hem of haar steeds maar moet helpen. Hoe zwaar je dat soms ook valt. Ik zocht dus andere wegen. Ik zocht anderen tegen wie ik wel kon zeggen wat de situatie met mij deed. Ik las over de manier waarop anderen met deze situatie omgingen. Ik schreef er geregeld iets over op, om mijn eigen gevoelens te ordenen. Dacht erover na en mediteerde erover: ‘wat wordt hier van mij gevraagd?’

Liefde 
Maar juist dat is pijnlijk. Met je kind gaat het nog, maar dat je aan je partner niet kunt vertellen hoe het met jou gaat, is moeilijk. Echt heel erg moeilijk. Zeker als het lang duurt. Dat je met je partner wel hun problemen deelt, maar jij niet kunt delen hoe het er van jouw kant uitziet. Een relatie bestaat immers uit wederzijdsheid. Misschien helpt het te bedenken dat soms de een de ander meer geeft dan ontvangt, en een volgende keer weer andersom. Misschien helpt het om jezelf te herinneren aan momenten waarop diegene er misschien voor jou was en jij geen ruimte had om iets terug te geven. Het zal echter altijd moeilijk te verkroppen zijn, zeker als het langer duurt. Er is denk ik geen andere weg dan die moeilijkheid uithouden uit liefde en liefde is soms pijnlijk. 

Meedragen 
Juist omdat het moeilijk is de verbondenheid vast te houden met iemand die burn-out is, was ik altijd blij dat er anderen waren. Dat ik niet alles alleen hoefde te doen. Ik was dus niet jaloers als mijn dochter met iemand anders meer ontspannen leek dan een paar dagen eerder met mij. Ik kon oprecht blij zijn dat het op dat moment beter met haar ging. Ik was ook niet verontwaardigd – nou, okay, bijna nooit verontwaardigd – als zij zich tegenover iemand anders wel inhield, terwijl ik het gevoel had altijd alle ellende over mij heen te krijgen. Na een paar keer slikken kon ik zien dat daar vertrouwen uit sprak en was ik daar blij mee. Maar het vraagt veel liefde om dit vol te houden, met een zelfvergetelheid die bij een kind waarschijnlijk gemakkelijker is dan bij een partner. In ieder geval is het anders. Waarschijnlijk is het belangrijkste dat je jezelf niet voortdurend de maat neemt. Je niet steeds afvraagt: ben ik wel een goede moeder of vader? Ben ik wel een goede vriend/in? Het gaat niet om jou: daar begint en eindigt het mee. Ik dacht niet dat als ik een keer kwaad was, er ook even geen gat meer in zag of een keer gedaan had alsof ik de telefoon niet hoorde, dit mij tot een verrader maakte en het mij aan ouderliefde ontbrak. Ik ben er diep van overtuigd dat je nooit hoeft te zijn wat je niet bent, of te geven wat je niet kan geven. Wat jij bent en wat jij hebt, dat moet worden ingezet. Vaak ontdek je dan – of laat ik voor mijzelf spreken, daarbij heb ik ontdekt – dat je meer te geven hebt dan je dacht. Dat geeft uiteindelijk ook jezelf weer hoop.

Previous
Previous

Wanneer de rek eruit is

Next
Next

Een uitnodiging voor onze lezers